Op de Tjonger ervaar je de schoonheid van de prachtige natuur. Als je goed oplet is de kans groot dat je boven de rietkragen een buizerd, slechtvalk, blauwe of bruine kiekendief waarneemt.
Op het water drijven de witte en gele waterlelies en zwemmen meerkoeten en futen met de boot mee.
Opgaand en genietend van de mooie natuur kom je op een natuurlijke splitsing van de Tjonger. Vanaf de Tjonger kan je via de Pier Christiaansloot naar het Tjeukemeer varen; ga je een hele dag op pad dan kan je een hele ronde over het meer via Broeresloot en Tjonger maken.
Op het Tjeukemeer kano je langs de mooie Noordkant naar het surf en zandstrand van Rohel.
Aan de andere kant van het meer ligt een bijzonder populair onbewoonde eilandje. Vanaf hier zie je de schoorsteen van Het gemaal van Echten op de dijk dit gemaal bemaalde tussen 1856 en 1859 de bedijkte Veenpolder. Aanvankelijk werd de polder met windkracht bemalen.
Het gemaal is erkend als rijksmonument en wordt in de zomermaanden opengesteld als museum. In de pompruimte met machinerie is een expositie ingericht over de vervening van de polder van Echten. In het vroegere ketelhuis van het gemaal is een galerie gevestigd, Galerie het Gemaal. Het Gemaal-Museum en Galerie het Gemaal zijn gedurende de zomermaanden open op zaterdag- en zondagmiddag.
Bij het gemaal staat een standbeeld van de naamgevers van het Tjeukemeer: Tsjûke en March
Er zijn twee verschillende versies over de geschiedenis van beide vrouwen
Versie 1
Twee boerinnen kwamen terug van het melken toen ze een brandje ontdekten. De ene boerin droeg de melk en de andere droeg niets. De laatste zei dat de melk gebruikt moest worden om de brand te blussen, maar daar wilde de eerste niets van weten. Reden genoeg voor de boerin zonder melk om haar metgezellin uit te schelden voor Tsjûke en daarmee voor teef want met Tsjûke werd een hond bedoeld. Het woord bleef gekoppeld aan de streek. En zo zou het Tsjûkemar zijn naam gekregen hebben.
Versie 2
Er waren eens twee zusjes, Tsjûke en March. Zij waren bij elkaar toen er brand uitbrak. Door de dichte rook verloren ze elkaar echter uit het zicht. Door elkaars naam te roepen probeerden ze elkaar te vinden. Nog lang waren hun stemmen in het gebied te horen, wie goed luisterde kon het verstaan Tsjûke, March, Tsjûke, March, Tsjûke, March…… En zo zou het Tsjûkemar zijn naam gekregen hebben.